I. De Vlaamse munt
1. Vanaf 2005 wordt de Vlaamse dukaat ingevoerd als de officiële
munt van Vlaanderen. De officiële afkorting is VDK. Eén dukaat
wordt onderverdeeld in 100 stuivers. De officiële afkorting is st.
2. De munthoeveelheid op 1 februari 2005 wordt vastgelegd op één
miljoen dukaten.
II. De Nationale Bank van Vlaanderen
3. Het monopolie op het bankwezen berust bij de overheid.
4. De overheid richt de Nationale Bank van Vlaanderen op. Met het oog
hierop koopt het departement financiën de e-phpbank aan. Het aankoopcontract
bevindt zich in bijlage.
5. Iedereen kan een rekening openen bij de Nationale Bank. De Nationale
Bank beheert de geldreserves van de staat.
III. Startkapitalen
6. Alle Vlaamse burgers die beschikken over de volle burgerrechten hebben
recht op een startkapitaal dat wordt uitgekeerd vanaf drie dagen na de
invoering van de dukaat en binnen een termijn van zeven dagen na de invoering
van de dukaat.
De uitkering van het startkapitaal wordt opgeschort voor die burgers
die ten tijde van de uitbetaling niet over een bankrekening beschikken
in Vlaanderen. De burgers die binnen een termijn van twee maanden geen
bankrekening openen in Vlaanderen, verliezen het recht op een startkapitaal.
7. Nieuwe burgers na de invoering van de dukaat hebben recht op hetzelfde
startkapitaal als de huidige burgers, dat wordt uitbetaald binnen een termijn
van zeven dagen na de aanvaarding van hun aanvraag tot burgerschap of de
bevestiging van hun burgerschap. De nieuwe burgers die binnen een termijn
van één maand na de aanvaarding van hun aanvraag tot burgerschap
of de bevestiging van hun burgerschap geen bankrekening openen in Vlaanderen,
verliezen het recht op een startkapitaal.
8. Het startkapitaal wordt voor bevestigde burgers vastgelegd op 6000
VDK.
Het startkapitaal wordt voor niet-bevestigde burgers vastgelegd op
4000 VDK. Niet-bevestigde burgers die na het ontvangen van een startkapitaal
van 4000 VDK het bevestigd burgerschap alsnog verwerven, zullen de overige
2000 VDK doorgestort krijgen.
IV. De begroting
9. De begrotingsperiodes lopen van 1 januari tot en met 30 juni en van
1 juli tot en met 31 december.
10. De uitgaven in de Vlaamse begroting kunnen voor elke legislatuur
de som van 200.000 VDK niet overschrijden, tenzij de som van de uitgaven
onder 105% van de inkomsten blijft.
11. In geval de regering tijdens een begrotingsperiode meer wenst uit
te geven dan is voorzien in het betrokken fonds, moet het parlement de
bijkomende middelen goedkeuren.
12. De uitgave van startkapitalen aan Vlaamse burgers dient niet in
de begroting opgenomen te worden.
V. Fiscaliteit
13. De belastingen op personen en bedrijven worden halfjaarlijks verrekend
in januari en in juli.
14. De belastingen op personen en bedrijven worden steeds in de begrotingswet
vastgelegd, en gelden enkel voor de eerstvolgende begrotingsperiode.
15. De wijze waarop fiscale heffingen geïnd worden, wordt ten
laatste op 1 mei 2005 vastgelegd bij wet.
16. Bij financiële transferts uit Vlaanderen naar het buitenland
wordt per transfert een uitvoertaks geheven van:
10 % van het uitgevoerde saldo, in de periode van heden tot en met
15 mei 2005;
5 % van het uitgevoerde saldo, in de periode van 16 mei 2005 tot en
met 31 augustus 2005;
5% van het uitgevoerde saldo, in de periode van 1 september 2005 tot
en met 31 december 2005, op voorwaarde dat het saldo over de hele periode
hoger ligt dan 6000 VDK of indien het totaal overgeschreven bedrag binnen
een periode van tien dagen de 3499 VDK overschrijdt.
VI. Oprichten van bedrijven
17. Wie in Vlaanderen een bedrijf wil oprichten, dient dit mee te delen
aan het departement economische zaken, dat de oprichting evenwel niet dient
te beoordelen.
18. Men is verplicht een (minimale) boekhouding bij te houden voor
het opgerichte bedrijf. Dit wil zeggen dat inkomsten en uitgaven (en van
waar ze komen en naar waar ze gaan) bijgehouden moeten worden. Als er geen
boekhouding voorhanden is op vraag van het departement Economie kan er
een boete volgen tot 500 VDK. Na meerdere inbreuken kan het bedrijf geschorst
worden.
I. De Vlaamse munt
1. Vanaf 2005 wordt de Vlaamse dukaat ingevoerd als de officiële
munt van Vlaanderen. De officiële afkorting is VDK. Eén dukaat
wordt onderverdeeld in 100 stuivers. De officiële afkorting is st.
2. De munthoeveelheid op 1 februari 2005 wordt vastgelegd op één
miljoen dukaten.
II. De Nationale Bank van Vlaanderen
3. Het monopolie op het bankwezen berust bij de overheid.
4. De overheid richt de Nationale Bank van Vlaanderen op. Met het oog
hierop koopt het departement financiën de e-phpbank aan. Het aankoopcontract
bevindt zich in bijlage.
5. Iedereen kan een rekening openen bij de Nationale Bank. De Nationale
Bank beheert de geldreserves van de staat.
III. Startkapitalen
6. Alle Vlaamse burgers die beschikken over de volle burgerrechten hebben
recht op een startkapitaal dat wordt uitgekeerd vanaf drie dagen na de
invoering van de dukaat en binnen een termijn van zeven dagen na de invoering
van de dukaat.
De uitkering van het startkapitaal wordt opgeschort voor die burgers
die ten tijde van de uitbetaling niet over een bankrekening beschikken
in Vlaanderen. De burgers die binnen een termijn van twee maanden geen
bankrekening openen in Vlaanderen, verliezen het recht op een startkapitaal.
7. Nieuwe burgers na de invoering van de dukaat hebben recht op hetzelfde
startkapitaal als de huidige burgers, dat wordt uitbetaald binnen een termijn
van zeven dagen na de aanvaarding van hun aanvraag tot burgerschap of de
bevestiging van hun burgerschap. De nieuwe burgers die binnen een termijn
van één maand na de aanvaarding van hun aanvraag tot burgerschap
of de bevestiging van hun burgerschap geen bankrekening openen in Vlaanderen,
verliezen het recht op een startkapitaal.
8. Het startkapitaal wordt voor bevestigde burgers vastgelegd
op 2000 VDK.
Het startkapitaal wordt voor niet-bevestigde burgers vastgelegd op
800 VDK.
Niet-bevestigde burgers die na het ontvangen van een startkapitaal
van 800 VDK het bevestigd burgerschap alsnog verwerven, zullen de overige
1200 VDK doorgestort krijgen.
IV. De begroting
9. De begrotingsperiodes lopen van 1 januari tot en met 30 juni en van
1 juli tot en met 31 december.
10. De uitgaven in de Vlaamse begroting kunnen voor elke legislatuur
de som van 200.000 VDK niet overschrijden, tenzij de som van de uitgaven
onder 105% van de inkomsten blijft.
11. In geval de regering tijdens een begrotingsperiode meer wenst uit
te geven dan is voorzien in het betrokken fonds, moet het parlement de
bijkomende middelen goedkeuren.
12. De uitgave van startkapitalen aan Vlaamse burgers dient niet in
de begroting opgenomen te worden.
V. Fiscaliteit
13. De belastingen op personen en bedrijven worden halfjaarlijks verrekend
in januari en in juli.
14. De belastingen op personen en bedrijven worden steeds in de begrotingswet
vastgelegd, en gelden enkel voor de eerstvolgende begrotingsperiode.
15. De wijze waarop fiscale heffingen geïnd worden, wordt ten
laatste op 1 mei 2005 vastgelegd bij wet.
16. Bij financiële transferts uit Vlaanderen naar het buitenland
wordt per transfert een uitvoertaks geheven van:
10 % van het uitgevoerde saldo, in de periode van heden tot en met
15 mei 2005;
5 % van het uitgevoerde saldo, in de periode van 16 mei 2005 tot en
met 31 augustus 2005;
5% van het uitgevoerde saldo, in de periode van 1 september 2005 tot
en met 31 december 2005, op voorwaarde dat het saldo over de hele periode
hoger ligt dan 6000 VDK of indien het totaal overgeschreven bedrag binnen
een periode van tien dagen de 3499 VDK overschrijdt.
VI. Oprichten van bedrijven
17. Wie in Vlaanderen een bedrijf wil oprichten, dient dit mee te delen
aan het departement economische zaken, dat de oprichting evenwel niet dient
te beoordelen.
18. Men is verplicht een (minimale) boekhouding bij te houden voor
het opgerichte bedrijf. Dit wil zeggen dat inkomsten en uitgaven (en van
waar ze komen en naar waar ze gaan) bijgehouden moeten worden. Als er geen
boekhouding voorhanden is op vraag van het departement Economie kan er
een boete volgen tot 500 VDK. Na meerdere inbreuken kan het bedrijf geschorst
worden.